Dit schilderij toont een subtiele mix van aardetinten, variërend van beige en crème tot zachte grijstinten en een vleugje roestkleur aan de onderkant. De compositie heeft een vloeiend, golvend patroon dat doet denken aan natuurlijke sedimentaire lagen of een woestijnlandschap met verweerde vormen. De lijnen lijken zich van boven naar beneden te bewegen, waarbij ze geleidelijk uitwaaieren en fijne, grillige patronen vormen die bijna textielachtig aanvoelen. De gedetailleerde celachtige structuren aan de onderkant versterken het gevoel van erosie of verwering, wat een rustige en organische sfeer oproept.
De textuur is een belangrijk onderdeel van het werk, waarbij de verf waarschijnlijk is aangebracht met een techniek die de vloeibaarheid en de interactie van verschillende lagen benadrukt, zoals acrylgieten. Het gebruik van neutrale kleuren en organische vormen geeft het schilderij een aardse en serene uitstraling, alsof het een moment vastlegt in een traag proces van natuurlijke transformatie. Dit werk lijkt eerder de natuur te vangen in een stille evolutie dan in een explosief moment.